Daniel 3

Een koning vol van zichzelf

Een beeld van goud

Een dal vol mensen

Een oven vol vuur

Een moedige daad

Een wonderlijke redding

God alleen de eer!

Na de belijdenis van Nebukadnezar, dat de God van Daniel de enige God is, verandert er weinig.

God regeert niet in het hart van deze koning. Hij maakt een beeld tot eer van zichzelf. Het volk moet hem aanbidden.

Een straf die er niet om liegt, wordt vastgesteld.

Buigen of branden...

En dan gaan de joodse mannen niet buigen.

De koning hoort het al snel.

‘Daarom kwamen op datzelfde tijdstip Chaldeeuwse mannen naar voren, die de Joden openlijk beschuldigden.’

‭‭Daniël‬ ‭3:8‬ ‭HSV‬‬

Wat er achter zit dat ze het vertellen? Jaloezie op hun positie? Antisemitisme? 

In elk geval wordt er al snel gereageerd en moeten Azarja, Misael en Hanaja voor de koning komen.

De koning is woedend en weet niet van een God, hoger dan hij.

De mannen geven hem vol vertrouwen antwoord:

‘Als het moet, kan onze God, Die wij vereren, ons verlossen uit de brandende vuuroven, en Hij zal ons, o koning, uit uw hand verlossen. En zo niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht, niet zullen aanbidden.’

‭Daniel 3:18

We weten wat er gebeurt: ze worden in de oven geworpen en verlost door God.

Zonder een spoortje van het vuur of de rook. Alleen hun touwen zijn verdwenen, ze zijn bevrijd.

Opnieuw zegent God hun trouw en volharding.

Nebukadnezar is grillig. Ineens moet iedereen buigen voor de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego.

Niet zijn God, nee die stap maakt de koning niet.

Welke stap maken wij?