Gods huis weer opgebouwd

Nadat Salomo zijn regeerperiode afgelopen was, scheurde het rijk van Israël uiteen in het
10-stammenrijk en het 2-stammenrijk; Israël en Juda.
De tempel stond in Jeruzalem, wat lag in het land Juda.
Daar vond de koning van Israël wat op. Om het volk tevreden te houden richtte Jerobeam in Bethel en in Dan een heiligdom op.
God kwam daar niet.
Zoals Salomo mocht ervaren dat God Zijn huis vervulde, zo leeg bleef het heiligdom en het hart van Jerobeam.
Hij maakte van Beth-El (huis van God) een Beth-Aven (huis van leegte, van nietigheid).
Jerobeam leeft zonder God en sterft zonder God. Zijn koninkrijk gaat ten onder.
Niet alleen Jerobeam. Ook de koningen na hem willen van God niet weten, op een enkeling zoals Hizkia na.
Was God verdwenen uit Israel? Weggegaan bij Zijn volk?
Zou Hij zijn oogappel vergeten?
Het volk waar de belofte voor de Messias lag?
Nee!
Gods koninkrijk gaat door, Gods werk ligt niet stil, al maken de mensen er een puinhoop van en maken ze keer op keer verkeerde keuzes.

Het volk is in ballingschap.
Ze zingen in psalm 137:
Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.

2 Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.

3 Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions;

4 Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?

5 Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve!

Ze denken weer aan Sion, aan de tempel, aan de Heere.
Er spreekt een diep verlangen uit naar Jeruzalem, de stad van vrede.

En dan is daar Nehemia. De schenker van de koning in dat verre Babel.
Deze hoort hoe het in Jeruzalem gaat en zoekt de wil van God.
God laat hem weten dat hij naar Jeruzalem moet en de tempel weer op moet bouwen.
Ezra is al eerder teruggekeerd uit de ballingschap en bezig met de opbouw van Jeruzalem en van de tempel.
Maar het vlot niet.
De joden maken de tempel niet af en richten zich op het bouwen van hun eigen huizen.
Nehemia vertrekt met toestemming van de koning van Babel. Hij bouwt vooral de muren rondom Jeruzalem weer op. Ondanks alle tegenstand.
God werkt door allerlei mensen heen om tot Zijn doel te komen.

Tegelijk met de opbouw van de tempel, wordt ook de wet van God weer onder de aandacht gebracht van de joden.
Ze mogen Hem weer dienen in Zijn huis.
Israël is weer een volk, verenigd in hun land.
Met vallen en opstaan dienen ze de Heere, in het boek Nehemia en het boek Ezra wordt dit duidelijk beschreven.
Maar God blijft trouw, trouw aan Zijn woord en Zijn volk.
Met een zichtbaar teken van Zijn aanwezigheid; de tempel.



Reacties

Populaire posts